donderdag 27 augustus 2015

Alles voor je kind


Gisteren viel mijn oog in de televisiegids op het nieuwe VPRO programma ‘Alles voor je kind’. Ik las het snel door en was gelijk geïrriteerd... en verdrietig. Hoe ver ga je voor je kind, is de vraag. Heel ver! Maar waarom een programma maken over succesvolle kids en de ‘belasting’ daarvan. Ouders die hun baan opgeven, gaan verhuizen of zelfs emigreren, alles om hun getalenteerde kind ‘het beste te geven’...

Ik heb een ook bijzondere dochter waarvoor ik heb geknokt om haar te geven wat ze nodig heeft: de juiste begeleiding, de juiste zorg, de juiste educatie en eindeloos veel liefde, geduld en vertrouwen. Dit is ten koste gegaan van mezelf, mijn werk en carrière, mijn relaties, mijn gezondheid… alles. Inmiddels is de storm geluwd en heeft de enorme ‘belasting’ geleid tot een gewenste, zeer positieve situatie.

‘Waarom zou je in godsnaam zo ver gaan’, vroeg een vriendin laatst, die ons pas na deze zware jaren heeft leren kennen. ‘Omdat je je kind niet opgeeft! Je geeft je kind NIET op…’, gooide ik er geëmotioneerd uit. Pas toen besefte ik hoe diep ik was gegaan om mijn dochter te geven wat goed voor haar was – essentieel. Gelukkig kan ik nu voldaan en met overtuiging zeggen, dat ik het niet anders had willen of kunnen doen en dat het resultaat elke dag een vette beloning is.

Een programma over ‘alles voor je kind’ zou wat mij betreft een heel andere invulling krijgen... maar dat is vast niet commercieel genoeg. 

© Monique Hordijk 27-08-2015

donderdag 9 juli 2015

Examenpaniek en toets-stress


Ergens is er iets fundamenteels fout gegaan in mijn vroege jeugd. School-gaan was als kind een martelgang. Ik weet niet beter of ik had na elke vakantie buikpijn als ik weer naar school moest. Op zondagavond klampte ik me vast aan het laatste stukje appeltaart of cake dat mijn moeder elke weekend bakte. Maar ja, daarna kwam dan onvermijdelijk die maandag...
In de eerste kleuterklas had ik een juf die mij veel ouder en slimmer schatte dan mijn vier jaar. Zij vond dat ik makkelijk een bepaalde puzzel van de Fabeltjeskrant kon maken. Zo’n tig-stukjes ellende ding waarvan de helft zich in de donkere aarde afspeelde met Momfer de Mol. Dat kon ik dus niet en ik ben letterlijk ziek geweest van ellende – want het moest van de juf. Mijn moeder heeft deze angst voor de puzzel en de juf met veel geduld uit me losgepeuterd. De lieverd spoedde zich naar de speelgoedwinkel en kocht de bewuste puzzel om thuis te oefenen.

Of het daar al fout is gegaan weet ik niet, maar proefwerken waren op de lagere school altijd buikpijnkwekers. Later op de HAVO werd dit minder, maar een lichte mate van faalangst is altijd blijven hangen – ook nu nog. Zodra er een toets, proefwerk of SO op de agenda van mijn kinderen verschijnt, trekt mijn maag ongewild een beetje samen en schiet ik gelijk in de controle-modus. Drie vragen dringen zich dan onvermijdelijke aan me op: wat moet er geleerd worden, wat hebben ‘we’ al in de vingers en wat moet nog stevig geoefend worden?
Misschien ben ik een overbezorgde moeder, een bemoeizuchtige bitch of gewoon een control freak? Misschien alle drie... Maar ik heb twee kids met een leerstoornis en ieder heeft zo zijn eigen begeleiding nodig om tot leren te komen. Door schade en schande weet ik als geen ander op welke knopjes ik bij hen moet drukken om leerstof te laten landen én vast te houden. Daar kan geen huiswerkbegeleiding tegen op. Aan de andere kant is het niet normaal dat ik met een knoop in mijn buik en zwetende handjes naast mijn zoon zit bij een wiskundeopgave. Ik ben bijna in tranen als ik zie hoe hij Q = -2 P3 even snel oplost. Yes, hij snapt het – ik dus niet...

Opgelucht maar beschaamd besef ik dat deze diepgewortelde angst wel heel bizar is. En dan bedoel ik niet die puzzelpaniek van toen of mijn onvermogen om wiskunde te begrijpen. Het gaat om dat algemene paniekgevoel bij schoolaangelegenheden. Waar komt toch die eeuwige drang vandaan om goed te presteren, goed te doen, doen wat hoort, wat die ander kan...? Die angst om fouten te maken, een onvoldoende te halen, te falen? Geen idee, maar het verklaart in ieder geval wel mijn plankenkoorts voor de proefwerkweek van mijn kids!

PS: Inmiddels heb ik de Fabeltjeskrant symbolisch opgezegd en me met de laatste toetsweek nauwelijks bemoeid. Resultaat: een relaxte moeder, tevreden kids en mooie cijfers!

© Monique Hordijk 09-07-2015

maandag 11 mei 2015

Ontzuren, ontgiften of intervallen?

Om mijn bijna 50+ vet wat te laten slinken ben ik een paar weken geleden begonnen met ‘verstandig eten’. Meer groente en vezels, minder vlees en aanzienlijk minder wijn.
Ik zie resultaat en ik voel dat mijn vet slinkt, maar de weegschaal durf ik nog niet aan. Om een tandje bij te zetten, wilde ik ook nog even ontgiften – of detoxen zoals de Amerikanen zo mooi zeggen. Op zoek naar detoxmiddelen stuitte ik op een nieuw fenomeen: ontzuren. Kennelijk neemt je zuurgraad toe naarmate je ouder wordt en dit zou verantwoordelijk zijn voor een reeks kwaaltjes en klachten. Ook fibromyalgie behoorde tot dit lijstje en hoewel ik mijn geworstel met deze aandoening voor iedereen verborgen houd, won mijn nieuwsgierigheid het van schaamte. What if...?
Met een duur pak pillen kwam ik thuis en hoe meer ik las over ontzuren, hoe stelliger ik erin ging geloven. Na vijf dagen was mijn huid zichtbaar glad en stralend; ik voelde me goed! Een week later trof ik een natuurgeneeskundige bij De Tuinen die zei dat detoxen eigenlijk slecht is. Ontzuren is prima, maar ontgiften is alleen noodzakelijk na een periode van herstel met veel medicatie, of na een operatie met anesthesie bijvoorbeeld. Ze liet zich ontvallen dat zij in haar praktijk veel werkt met groene leem als krachtig middel om afvalstoffen af te drijven.
Groene leem, dus… In de paardenwereld is dit een probaat middel bij kneuzingen en het werkt als een soort trekzalf bij ontstekingen. Op sommige websites las ik dat je het zelfs kan drinken, met een prima inwendig ontgiftend effect. Oké, dacht ik, dan ook maar aan de groene kleidrank.
Ik heb het twee weken volgehouden. Ik voelde me onbegrijpelijk moe, werd jankerig en bemerkte geen positief verschil. Mijn endeldarm veranderde in een baksteenfabriek en ik poepte prachtige gelijkmatige kinderkopjes. Dit kon toch niet goed zijn?
Ik ben nu drie weken verder en ik heb alle rotzooi aan de kant gegooid. Terug naar de adviezen van het Voedingscentrum en sporten. Sporten is goed maar zweten nog beter – daar verlies je ook afvalstoffen mee. Om mijn sukkeldrafje wat te boosten, trek ik nu in mijn looprondje 8 x een sprint op topspeed. Daarna mag ik verder dribbelen in mijn oude drafje. Dat is maar goed ook want aan het eind van zo’n sprint struikel ik zo wat over mijn eigen voeten en daarna loop ik te hijgen als een postpaard. Nou ja, als ik door mijn hoeven ga, heb ik nog voldoende groene leem in huis!

© Monique Hordijk 11-05-2015



donderdag 23 april 2015

Gespot: dikke trol met vetrol

Een week of wat geleden zat ik op de rand van mijn bed en schrok me te pletter. In de manshoge spiegel van mijn kledingkast zag ik de weerspiegeling van een dikke trol. Mijn buik bolde als een ballon op onder mijn slaapshirt, mijn zware boezem hing troosteloos naar beneden en mijn benen leken op verse worsten.
Waar was het fout gegaan? Ik kwam elke dag buiten om een half uur gezond te bewegen – afwisselend fietsen of hardlopen. Ik pijnigde iedere avond mijn buikspieren met 200 crunches, ik telde trouw elke calorie die mijn lippen passeerde en ik was altijd heel streng met koek/snoep/gebak.
Maar de spiegel dacht daar anders over en liet een te vet lijf zien. Mijn buik zat me voor het eerst sinds mijn zwangerschappen letterlijk in de weg...
Tijd voor een drastische verandering. Ik zocht de website van Modifast erbij en zat al bijna op de fiets naar het Kruidvat voor een paar ‘heerlijke’ shakes en repen, toen mijn oog op een detail viel. 'In week twee mag je een stukje fruit of rauwkost (jippie) en in week drie mag je weer lichte maaltijden nuttigen'… laat zien!
Tot mijn verbazing kwam mijn normale eetlijstje in beeld toen ik doorklikte naar een van de voorbeeldmenu’s. Sterker, van Modifast mocht ik meer eten dan ik nu deed – dat werkt natuurlijk averechts…
Ontmoedigd zocht ik verder op ‘afvallen’ en kwam bij het Voedingscentrum uit. Ook zij gaven een voorbeeldmenu en het kwartje viel: je moet van alle voedingsstoffen genoeg innemen om in balans te zijn. Eerst tekorten aanvullen en dan ga je afvallen… geloof het zelf!
Maar misschien hadden ze toch gelijk, de deskundigen. Ik had in de loop der jaren zo mijn eigen ‘dieet’ samengesteld en at altijd hetzelfde eenzijdige riedeltje. Een half bakje yoghurt voor het ontbijt, hongeren tot mijn eerste bak koffie, knarsetanden tot de lunch van twee karige boterhammen en dan maar hopen dat ik om 4 uur geen vreetbui kreeg. Om me daarvoor te belonen begon ik tijdens het koken al vast aan een glaasje wijn, bij mijn eten schonk ik dat bij en na afloop nog even een kontje toe… Al met al draaide ik er aardig wat flessen Cabernet Sauvignon door en die kwam ik in de lijstjes van Modifast en Voedingscentrum niet tegen...

Ik heb diezelfde dag nog mijn eetpatroon drastisch omgegooid. Ik start nu ’s morgens braaf met een verantwoord ontbijt, tijdens de lunch knaag ik me door een berg rauwkost heen en ’s avonds neem ik veel groente en weinig vlees. Oh ja, ik heb mijn 350 cc wijnglas ingeruild voor een portglaasje en uiteraard blijf ik sporten.
En wonder oh wonder, na 5 weken begint het vet te slinken. Mijn gezicht, hals en boezem zijn niet meer zo opgeblazen, het vet op mijn rug en armen is weg en mijn benen steken weer royaal in mijn vertrouwde jeans. Nu die buik nog…

© Monique Hordijk 23-04-2015

maandag 13 april 2015

No Kidding held

Ik zag een reclamespotje van No Kidding Stop Kindermishandeling! op tv en ik was diep geroerd. Ja, ik wil ook een No Kidding held zijn!
Op hun website zag ik dat ze als organisatie geen directe hulpverlening bieden, maar dat ze zich meer bezighouden op het vlak van bewustwording en aandacht voor kindermishandeling. Hun motto: iedere omstander kan iets betekenen voor een kind dat wordt mishandeld. Ik zocht verder en even later vond ik een officiële vacature voor vrijwilligers die bezoeken tussen ouder(s) en kind willen begeleiden. Heftig, maar zinvol – zou ik reageren?
Mijn kinderen waren minder enthousiast: ‘Mam, daar kan jij helemaal niet tegen.’
Toegegeven, ik ben erg gevoelig en mijn emoties zijn vaker, heftiger en langer uit balans dan bij een ander. Maar juist daardoor voel ik de nood van een ander en wil ik helpen.
Ik kan me een voorval herinneren waarin naast me in een restaurant een kind werd afgebekt, afgezeikt en afgekraakt door zijn (vermoedelijke) vader. Pa zat om 11.00 uur aan het bier en broertje en zusje dronken ineengedoken van hun cola. Het jongetje vroeg schuchter om het bierdopje omdat hij deze spaarde, en dat veroorzaakte een immense tirade van pa. Het hele restaurant keek beschaamd toe, blikken werden gewisseld, mijn kinderen krompen ineen, maar niemand deed wat.
Pa ging lustig door met zijn scheldgeweld en liet geen spaan heel van het jongetje. Ik was woest, maar durfde de confrontatie met hem niet aan te gaan. Niets doen was ook geen optie…
In een opwelling pakte ik toen de dopjes van onze flesjes en liep ik met knikkende knieën naar het kind. Ik negeerde pa, sloeg een arm om de jongen, legde de dopjes voor hem neer en zei zacht in zijn oor: ‘Je bent een goed kind. Niet vergeten, je bent een goed kind!’
We vertrokken gehaast en buiten heb ik staan huilen. Het voorval heeft me nog weken bezig gehouden en nu weer giert de frustratie door mijn lijf.
Ik ben geen held, no kidding, maar ik hoop alleen dat ik toen íets heb kunnen doen voor dat kind. 

© Monique Hordijk 13-04-2015


Levensmoe

‘Hi mam.’
Haar moeder reageerde nauwelijks op de begroeting. Ze richtte slechts haar hoofd iets op, een doffe blik in haar ogen. Haar gezicht was opgeblazen, alsof ze vocht vast hield. De huid dik, bleek en zacht  als gerezen deeg. 
‘Hoe voel je je?’ Ze ging naast haar moeder zitten en omsloot de magere hand met haar eigen warme handen. De knokige vingers waren verdikt bij de gewrichten, de aders vormden blauwe koorden onder de perkamenten huid. 
Haar moeder sloeg mismoedig haar ogen neer. Ze antwoordde niet maar slaakte slechts een zucht en maakte een minuscuul gebaar met haar hoofd. Ze was het stadium van frustratie, opstandigheid en verdriet voorbij. Haar moeder zat te wachten op de dood. 
‘Liever vandaag nog dan morgen,' grapte ze als ze de moed had. Maar het was alles behalve een grap. Ze was niet ziek of terminaal, gelukkig – of juist niet? Haar moeder was levensmoe. Omstanders begrepen er niks van: ze heeft jou, haar kleinkinderen, ze is helder van geest... wat wil een mens nog meer?
Veel, haar moeder wilde nog veel meer. Weg met de pijn, de ongemakken, de gêne en het verraad van een lichaam dat langzaam uiteen valt. Ze wilde energie voor actie, moed voor inspanning en lust voor een beetje leven. Maar het vuur in haar hart was gedoofd, haar enthousiasme weggesijpeld en opgedroogd – net als haar levenssappen. Inwendig was haar moeder al gestorven. 
De discussie over het recht op hulp bij zelfdoding was die week in alle hevigheid losgebarsten. Ze moest er niet aan denken om haar moeder te verliezen, maar hoe zelfzuchtig was dat? Kon je dit nog een menswaardig leven noemen? Wat ís kwaliteit van leven op deze leeftijd, wat is humáán? Ze had er slapeloze nachten van – en haar moeder ook. De verpleeghuisarts wilde geen actie ondernemen, maar levensbeëindiging was de enige actie waar haar moeder nog warm voor liep. 
‘Heb je nog wat gehoord van dokter V.?’
‘Nee mam…’ Ze kuste de koude, broze hand en legde deze behoedzaam tegen haar wang.  
Haar moeder boog iets opzij totdat hun hoofden elkaar raaketen. ‘Het komt goed, schat.’ 
‘I know’.

© Monique Hordijk 13-04-2015